12.08.2012, 18:59
Ziekentroost I
Is dit de wiekslag van den dood?
De wereld wordt op eens zoo zwart...
ik wist toch alles grauw en hard,
waarom dan nu deez' bittre nood?
Wat wolken kleuren zich wat rood
in 't westen, waar een schijn wat mart,
en heel de lucht wordt zachf verward,
alsof een lente ons avond bood.
Is het deez' tweespalt in de dingen,
is het de tweespalt in 't gemoed?
't Is of mijn voeten niet meer gingen...
alsof ik heel geen weg meer weet...
hoe lijkt het zachte sterven goed,
nu, in den winter wrang en wreed.
II
Maar als die zachte lentelucht,
licht blozend over 't veege land,
ons wordt in schooner zielsverband
tot troost en liefelijk gerucht
van hoop en naderend genucht,
een afglans van een beter strand
dan waar wij hier met zwakke hand
den weg ons teeknen naar 't gehucht,
zoo welfde om 't schrikklijk eenerlei
van doodschen winter in mijn ziel
uw woord een lucht van mijmerij.
En zonder dat een warmte mild
de starheid brak, die mij beviel,
was 't kinderhart al haast gestild.
Is dit de wiekslag van den dood?
De wereld wordt op eens zoo zwart...
ik wist toch alles grauw en hard,
waarom dan nu deez' bittre nood?
Wat wolken kleuren zich wat rood
in 't westen, waar een schijn wat mart,
en heel de lucht wordt zachf verward,
alsof een lente ons avond bood.
Is het deez' tweespalt in de dingen,
is het de tweespalt in 't gemoed?
't Is of mijn voeten niet meer gingen...
alsof ik heel geen weg meer weet...
hoe lijkt het zachte sterven goed,
nu, in den winter wrang en wreed.
II
Maar als die zachte lentelucht,
licht blozend over 't veege land,
ons wordt in schooner zielsverband
tot troost en liefelijk gerucht
van hoop en naderend genucht,
een afglans van een beter strand
dan waar wij hier met zwakke hand
den weg ons teeknen naar 't gehucht,
zoo welfde om 't schrikklijk eenerlei
van doodschen winter in mijn ziel
uw woord een lucht van mijmerij.
En zonder dat een warmte mild
de starheid brak, die mij beviel,
was 't kinderhart al haast gestild.