02.08.2012, 17:55
.
Wat eens de jonkvrouw zwaarste zonde leek
Werd plots de plicht der vrouw; - door liefde-in-echt
Gewijd, reeds voelt zij 't heilig levensrecht
Van 't Kind, dat haar verkoor. Van vreeze bleek,
Van schaamte blozend, beeft ze en weent en vlecht
Haar armen rond haar lief en weeldeweek
Offert zij ál - haar trotsche wil bezweek -
Terwijl haar schroom nog weifelt: - Doe ik slecht?
- ‘O Kind! mijn Kind! ons beider Kind! ik voel
Uw hart al kloppen in mijn liefdeschoot.
Wel warm en veilig, ver van ruw gewoel,
Draag ik u stil en droom van 't morgenrood
Van uw gezegend aanschijn!’ IJzig koel
Doortrilt een schok haar. - Wee! haar kindje is dood.
Wat eens de jonkvrouw zwaarste zonde leek
Werd plots de plicht der vrouw; - door liefde-in-echt
Gewijd, reeds voelt zij 't heilig levensrecht
Van 't Kind, dat haar verkoor. Van vreeze bleek,
Van schaamte blozend, beeft ze en weent en vlecht
Haar armen rond haar lief en weeldeweek
Offert zij ál - haar trotsche wil bezweek -
Terwijl haar schroom nog weifelt: - Doe ik slecht?
- ‘O Kind! mijn Kind! ons beider Kind! ik voel
Uw hart al kloppen in mijn liefdeschoot.
Wel warm en veilig, ver van ruw gewoel,
Draag ik u stil en droom van 't morgenrood
Van uw gezegend aanschijn!’ IJzig koel
Doortrilt een schok haar. - Wee! haar kindje is dood.