31.07.2012, 15:59
.
'Lijk Christus liet de kindren tot zich komen,
Riep ik de reinen, die zoo argloos speelden,
In d'ouden tuin, rondom de sfinxenbeelden,
Mijn langverloren lieve Kinderdroomen.
Maar 't lokkend lied belovend de êelste weelden:
Schaduw van lauwer, schoonheidroze-aromen,
Doortrilt niet langer 't lenteloof der boomen,
Waar, lang gelêen, voor mij alleen zij kweelden.
Benauwingsblauw, als lijken van vermoorden,
Staan, koud en geurloos, veege Mei-seringen.
In 't leege park zweept óp de wind van 't Noorden
Het dorre stof in gele kronkelingen.
Ik zoek vergeefs naar melodie en woorden ...
O Kinderdroomen! 'k hoor u nooit meer zingen!
'Lijk Christus liet de kindren tot zich komen,
Riep ik de reinen, die zoo argloos speelden,
In d'ouden tuin, rondom de sfinxenbeelden,
Mijn langverloren lieve Kinderdroomen.
Maar 't lokkend lied belovend de êelste weelden:
Schaduw van lauwer, schoonheidroze-aromen,
Doortrilt niet langer 't lenteloof der boomen,
Waar, lang gelêen, voor mij alleen zij kweelden.
Benauwingsblauw, als lijken van vermoorden,
Staan, koud en geurloos, veege Mei-seringen.
In 't leege park zweept óp de wind van 't Noorden
Het dorre stof in gele kronkelingen.
Ik zoek vergeefs naar melodie en woorden ...
O Kinderdroomen! 'k hoor u nooit meer zingen!