02.08.2012, 18:00
Ik ging door 't leven, loom van bleek berusten,
En droeg mijn Ziel gelijk een sluimrend kind.
Als trouwe lammren volgden mak mijn Lusten;
Zacht leidde ik Smart, die werd van weenen blind.
Doch toen daar plots mijn koude lippen kusten
De warme lippen van den Lentewind,
Toen werde' oproerig wie mijn liedjes susten,
Mijn vrome Smart, mijn Lusten kalmgezind.
Mijn stille Smart brak los in heftig schreien
En wrong de handen, die mijn hand ze ontwrong
En riep: - ‘Ik laat mij langer niet geleien!
Al werd ik blind, 'k blijf eeuwig trotsch en jong.’
Mijn arme Lusten blaatte' om bloemenweien.
Mijn Ziel werd wakker, lachte en weende en zong.
En droeg mijn Ziel gelijk een sluimrend kind.
Als trouwe lammren volgden mak mijn Lusten;
Zacht leidde ik Smart, die werd van weenen blind.
Doch toen daar plots mijn koude lippen kusten
De warme lippen van den Lentewind,
Toen werde' oproerig wie mijn liedjes susten,
Mijn vrome Smart, mijn Lusten kalmgezind.
Mijn stille Smart brak los in heftig schreien
En wrong de handen, die mijn hand ze ontwrong
En riep: - ‘Ik laat mij langer niet geleien!
Al werd ik blind, 'k blijf eeuwig trotsch en jong.’
Mijn arme Lusten blaatte' om bloemenweien.
Mijn Ziel werd wakker, lachte en weende en zong.