31.07.2012, 20:41
.
In droeven deemoed ben ik neergezegen,
De handen slaande voor mijn aangezicht.
- ‘O God, die weet hoe wreed-gestreng ik richt
Mijzelve, blusch met reinigenden regen
De roode vlam, die mij 't gestadig licht
Van uw genâ benevelt! Steile wegen
Heb ik, U zoekend, roepende U, bestegen.
Toen heeft uw Engel mij de heup ontwricht.’
Op 't gouden outer lelieën-omwonden,
Offerde ik God mijn toorts, - een warme traan
Lekte op het marmer waar ik lag.... gezonden
Werd zeker mij een teeken? - neen, 't was waan.
'k Nam weer mijn toorts, ik had mijzelv' gevonden.
In kalmen hoogmoed ben ik heengegaan.
In droeven deemoed ben ik neergezegen,
De handen slaande voor mijn aangezicht.
- ‘O God, die weet hoe wreed-gestreng ik richt
Mijzelve, blusch met reinigenden regen
De roode vlam, die mij 't gestadig licht
Van uw genâ benevelt! Steile wegen
Heb ik, U zoekend, roepende U, bestegen.
Toen heeft uw Engel mij de heup ontwricht.’
Op 't gouden outer lelieën-omwonden,
Offerde ik God mijn toorts, - een warme traan
Lekte op het marmer waar ik lag.... gezonden
Werd zeker mij een teeken? - neen, 't was waan.
'k Nam weer mijn toorts, ik had mijzelv' gevonden.
In kalmen hoogmoed ben ik heengegaan.