15.03.2007, 23:13
God wil mij dulden, want zoo durf ik Hem
Dulden gedraagzaam in staag-schoon verblijden,
Mág Hem geduldig dulden in den wijden
Omtrek mijns geestes, die kracht krijgt uit Hem.
O wie niet hooren in zich-zelf Gods stem,
O, o dat die quasi-menschen mij mijden,
Eerst wie verdraagzaampjes-naarstiglijk lijden
Mogen komen wel van zelven tot Hem.
O ik ben eindeloos lief begenadigd,
Daar ik mijn arm zelf als een vreemd mensch ken,
Wisselend stil in dein-bewegend wroeten.
God ziet het al, 't zijn Ceremoniën,
Maar waar we God, God mee groeten, als zoeten.
Mensch, wees een kind van menschen, dus goed-dadig.
Dulden gedraagzaam in staag-schoon verblijden,
Mág Hem geduldig dulden in den wijden
Omtrek mijns geestes, die kracht krijgt uit Hem.
O wie niet hooren in zich-zelf Gods stem,
O, o dat die quasi-menschen mij mijden,
Eerst wie verdraagzaampjes-naarstiglijk lijden
Mogen komen wel van zelven tot Hem.
O ik ben eindeloos lief begenadigd,
Daar ik mijn arm zelf als een vreemd mensch ken,
Wisselend stil in dein-bewegend wroeten.
God ziet het al, 't zijn Ceremoniën,
Maar waar we God, God mee groeten, als zoeten.
Mensch, wees een kind van menschen, dus goed-dadig.