27.11.2018, 09:36
II
Zij lag met oogen open gansch den nacht
en zij vernam het heesche ademhalen,
gelijk voordien al zooveel duizend malen,
van d'ander, op haar slapelooze wacht.
En wierp zich om, maar vond toch niet de kracht
om op te staan en door den tuin te dwalen
of op een ding de wanhoop te verhalen,
waarin haar eigen daad haar had gebracht.
Tot eindelijk de ochtend als een dief
het donker slaapvertrek kwam binnenglijden
met 't dagbestaan: de orders aan de meiden,
het kind verzorgen en de lunch bereiden,
een boek, het schrijven van een brief... Een brief?...
Zij schreef met vaste hand: ‘Ik heb je lief.’
Zij lag met oogen open gansch den nacht
en zij vernam het heesche ademhalen,
gelijk voordien al zooveel duizend malen,
van d'ander, op haar slapelooze wacht.
En wierp zich om, maar vond toch niet de kracht
om op te staan en door den tuin te dwalen
of op een ding de wanhoop te verhalen,
waarin haar eigen daad haar had gebracht.
Tot eindelijk de ochtend als een dief
het donker slaapvertrek kwam binnenglijden
met 't dagbestaan: de orders aan de meiden,
het kind verzorgen en de lunch bereiden,
een boek, het schrijven van een brief... Een brief?...
Zij schreef met vaste hand: ‘Ik heb je lief.’