11.03.2007, 17:52
Zooals daar ginds, aan stille blawe lucht,
Zilveren-zacht, de half-ontloken maan
Bloeit als een vreemde bloesem zonder vrucht,
Wier bleeke bladen aan de kim vergaan,
Zoo zag ik eens, in wonder-zoet genucht,
Uw half-verhulde beelt’nis voor mij staan, -
Dan, met een zachten glimlach en een zucht,
voor mijn verwonderde oogen ondergaan.
Ik heb u lief, als droomen in den nacht,
Die, na een eind’loos heil van eenen stond,
Bij de eerste schemering voor immer vloon:
Als morgen-rood en bleeke sterren-pracht,
Iets liefs, dat men verloor en niet meer vond,
Als alles, wat heel ver is en heel schoon.
Zilveren-zacht, de half-ontloken maan
Bloeit als een vreemde bloesem zonder vrucht,
Wier bleeke bladen aan de kim vergaan,
Zoo zag ik eens, in wonder-zoet genucht,
Uw half-verhulde beelt’nis voor mij staan, -
Dan, met een zachten glimlach en een zucht,
voor mijn verwonderde oogen ondergaan.
Ik heb u lief, als droomen in den nacht,
Die, na een eind’loos heil van eenen stond,
Bij de eerste schemering voor immer vloon:
Als morgen-rood en bleeke sterren-pracht,
Iets liefs, dat men verloor en niet meer vond,
Als alles, wat heel ver is en heel schoon.