13.03.2007, 23:22
De klare lente-dag is overal,
Haar oogen lachen in het ver azuur,
En 't breede kleed valt op haar voet in puur-
Goudene plooien met onhoorbren val.
Zie, bij der vooglen eersten zangen-schal
Beweegt zich zacht de ontwakende natuur,
En ieder knopje roept het andre: o gluur!
In stille hope dat het bloeien zal.
Mij, mij alleen daar alles speelt en lacht,
Vaart als een rilling door de matte ziel
Dat jonge leven en die lauwe lucht, -
Gelijk de dronkne, wien na wilden nacht
De kille morgen op de leden viel,
Weer wanklend naar den vollen beker vlucht.
Haar oogen lachen in het ver azuur,
En 't breede kleed valt op haar voet in puur-
Goudene plooien met onhoorbren val.
Zie, bij der vooglen eersten zangen-schal
Beweegt zich zacht de ontwakende natuur,
En ieder knopje roept het andre: o gluur!
In stille hope dat het bloeien zal.
Mij, mij alleen daar alles speelt en lacht,
Vaart als een rilling door de matte ziel
Dat jonge leven en die lauwe lucht, -
Gelijk de dronkne, wien na wilden nacht
De kille morgen op de leden viel,
Weer wanklend naar den vollen beker vlucht.