13.03.2007, 23:23
Gelaat, lief als Lente, dat met veel spelen
Lacht en weêr droef-ziet in een staag schoon-schijnen, -
Zachte goud-mist van lokken als een fijne,
Reine aureool boven teeder-fluweelen
Oogen, die klaar uit-zien en weer verkwijnen, -
Wit hart van wijsheid, dat als één in vele
Dingen mag zijn van dingen om te stelen,
Hart vol van lichts en van liefs, wit-satijnen;
Eindlooze teêrheid is zoo stil geslopen
In dees mijn leege en uitgeweende ziele,
Teerheid om u, die me in hoog-teerheid lachte:
En 'k kan niet gelooven, ik durf niet hopen,
Dat eens úw schoon saam met mijn rijk schoon viele,
Maar 'k zal zoet-stil en heel geduldig wachten.
Lacht en weêr droef-ziet in een staag schoon-schijnen, -
Zachte goud-mist van lokken als een fijne,
Reine aureool boven teeder-fluweelen
Oogen, die klaar uit-zien en weer verkwijnen, -
Wit hart van wijsheid, dat als één in vele
Dingen mag zijn van dingen om te stelen,
Hart vol van lichts en van liefs, wit-satijnen;
Eindlooze teêrheid is zoo stil geslopen
In dees mijn leege en uitgeweende ziele,
Teerheid om u, die me in hoog-teerheid lachte:
En 'k kan niet gelooven, ik durf niet hopen,
Dat eens úw schoon saam met mijn rijk schoon viele,
Maar 'k zal zoet-stil en heel geduldig wachten.