26.09.2010, 09:30
O vreemd geslacht, dat zich in schijn Van-Eedent,
Maar toch wel in u zelf weet dat hij niets
Is dan een laffelijk geworpen spiets
Naar dat wat hem jaloersch maakt, omdat rede en 't
Puurst mensch-gevoel veroordeelt als een niets
Hem, die niets is als een mal-slecht, wanmeenend
Gedrocht, dat éént in zich al wat verkleenend
Spuwt op 't bestaande als een verachtlijk niets.
Gij mensch zijt niets, zoo ge in u-zelf geen leeuw bent,
Een leeuw geweldig, die al 't aardsch krioelen
Doorziet en toch in uw zelfs zelf als sneeuw bent.
O mensch, wees sterk, en wil dat gij een leeuw zendt
Door al dat Volk, dat niets is als een eeuw-bent,
De mensch begint daar waar hij puur gaat voelen.
Maar toch wel in u zelf weet dat hij niets
Is dan een laffelijk geworpen spiets
Naar dat wat hem jaloersch maakt, omdat rede en 't
Puurst mensch-gevoel veroordeelt als een niets
Hem, die niets is als een mal-slecht, wanmeenend
Gedrocht, dat éént in zich al wat verkleenend
Spuwt op 't bestaande als een verachtlijk niets.
Gij mensch zijt niets, zoo ge in u-zelf geen leeuw bent,
Een leeuw geweldig, die al 't aardsch krioelen
Doorziet en toch in uw zelfs zelf als sneeuw bent.
O mensch, wees sterk, en wil dat gij een leeuw zendt
Door al dat Volk, dat niets is als een eeuw-bent,
De mensch begint daar waar hij puur gaat voelen.