26.09.2010, 09:35
Gij zijt een vuig en zich-zelf laf verknoeiend
Heerschertje in schijn op wat gij niet berekenen
Kunt, maar wel kondet, kind, als ge eerst afrekenen
Woudt met u-zelven, menschje, dat verfoeiend,
Van al 't goed, gaat naar 't slechte, en steeds maar roeiend
Naar 't lafst der laffe slechtheid, wil beteekenen
Iets voor u-zelf, klein menschje, dat maar groeiend
In uw slechtst slecht-zijn, doet of er geen teekenen
Zijn in het brein van alle sterke menschen
Dat gij verdoemd en dit geslacht onwaardig
Zijt in uw ijdelheidjes, klein belachlijk,
Maar ik zeg u dat dit in een tijdstip hachlijk
Zal zijn voor u en voor uw ijdle wenschen,
Zwak boefje, echt zwakling, quasi-edelaardig.
Heerschertje in schijn op wat gij niet berekenen
Kunt, maar wel kondet, kind, als ge eerst afrekenen
Woudt met u-zelven, menschje, dat verfoeiend,
Van al 't goed, gaat naar 't slechte, en steeds maar roeiend
Naar 't lafst der laffe slechtheid, wil beteekenen
Iets voor u-zelf, klein menschje, dat maar groeiend
In uw slechtst slecht-zijn, doet of er geen teekenen
Zijn in het brein van alle sterke menschen
Dat gij verdoemd en dit geslacht onwaardig
Zijt in uw ijdelheidjes, klein belachlijk,
Maar ik zeg u dat dit in een tijdstip hachlijk
Zal zijn voor u en voor uw ijdle wenschen,
Zwak boefje, echt zwakling, quasi-edelaardig.