29.07.2012, 13:48
.
Land van mijn droomen, waar ik wedervind
Mijn reine doode in sneeuwblank feestgewaad,
Waar gouden bloesem lauwe geuren laat
Fluweelig drijven op den zomerwind!
Langs stille waatren, kalm als haar gelaat,
Diep als die oogen, die ze al had als kind,
Geleidt zij mij, door 't hemelsch heil verblind,
Dat op haar aangezicht te lezen staat.
Als een arm kind een marmeren paleis
Betreedt met bloote voetjes, 't hart vol schroom:
Daar woont haar zuster, wie een vorst verkoor; -
Zoo treed ik bevend in haar Paradijs,
Doch zij, ontwaakt uit 's levens marteldroom,
Herkent mij wel en gaat mijn schreden voor.
Land van mijn droomen, waar ik wedervind
Mijn reine doode in sneeuwblank feestgewaad,
Waar gouden bloesem lauwe geuren laat
Fluweelig drijven op den zomerwind!
Langs stille waatren, kalm als haar gelaat,
Diep als die oogen, die ze al had als kind,
Geleidt zij mij, door 't hemelsch heil verblind,
Dat op haar aangezicht te lezen staat.
Als een arm kind een marmeren paleis
Betreedt met bloote voetjes, 't hart vol schroom:
Daar woont haar zuster, wie een vorst verkoor; -
Zoo treed ik bevend in haar Paradijs,
Doch zij, ontwaakt uit 's levens marteldroom,
Herkent mij wel en gaat mijn schreden voor.