29.07.2012, 15:20
.
Neen, 't kán niet wezen: deze wildernis
Was nooit mijn bloeiend kinderparadijs,
Waar 'k vroolijk woonde in roze-omrankt paleis
En levenshonig proefde aan onschuld-disch.
O 'k ondernam een moeitvolle reis
Om weer te vinden waar mijn Eden is!
O 'k smachtte er naar in smartelijk gemis!
Maar hier zingt zelfs geen vogel de oude wijs.
In 't woest voortwoekrend bosch geen enkel pad
Naar 't grijze puin, waarin 't paleis al viel.
De springfontein, waarbij 'k te zingen zat,
Zwijgt stil; den weg beroert geen wagenwiel.
Voort sleep ik me als een kranke, bleek en mat,
Een vreemdlinge in den doolhof van mijn ziel.
Neen, 't kán niet wezen: deze wildernis
Was nooit mijn bloeiend kinderparadijs,
Waar 'k vroolijk woonde in roze-omrankt paleis
En levenshonig proefde aan onschuld-disch.
O 'k ondernam een moeitvolle reis
Om weer te vinden waar mijn Eden is!
O 'k smachtte er naar in smartelijk gemis!
Maar hier zingt zelfs geen vogel de oude wijs.
In 't woest voortwoekrend bosch geen enkel pad
Naar 't grijze puin, waarin 't paleis al viel.
De springfontein, waarbij 'k te zingen zat,
Zwijgt stil; den weg beroert geen wagenwiel.
Voort sleep ik me als een kranke, bleek en mat,
Een vreemdlinge in den doolhof van mijn ziel.