29.07.2012, 15:20
.
In gouden rijpheid rijst de boom en reikt
Zijn twijgen, rijk aan loof als droomen broos,
Uit de aarde, tranenweek en zondevoos,
Ten blanken hemel, waar de zon bezwijkt.
En zacht, als blaadren uit een open roos,
Vallen op 't gras, dat pauweveedren lijkt,
Zoo blauwgroen glanzig en met goud verrijkt,
Zijn blaadren langzaam en geluideloos.
In gouden rijpheid staat mijn levensboom:
Veel gele blaadren vallen zacht al af
En, als ik 't aanzie, beeft mijn hart van schroom.
O laat ze vallen, allen, stil op 't graf
Van jeugd en vreugde, - elk blaadje een gouden droom -
En reik uw twijgen Hem die neemt en gaf!
In gouden rijpheid rijst de boom en reikt
Zijn twijgen, rijk aan loof als droomen broos,
Uit de aarde, tranenweek en zondevoos,
Ten blanken hemel, waar de zon bezwijkt.
En zacht, als blaadren uit een open roos,
Vallen op 't gras, dat pauweveedren lijkt,
Zoo blauwgroen glanzig en met goud verrijkt,
Zijn blaadren langzaam en geluideloos.
In gouden rijpheid staat mijn levensboom:
Veel gele blaadren vallen zacht al af
En, als ik 't aanzie, beeft mijn hart van schroom.
O laat ze vallen, allen, stil op 't graf
Van jeugd en vreugde, - elk blaadje een gouden droom -
En reik uw twijgen Hem die neemt en gaf!