30.07.2012, 08:37
.
De dartle Mei heeft listiglijk geweven
Een lichte Jacobsladder van de stralen
Der lentemaan, waarlangs nu langzaam dalen
Kleine englenzieltjes, vragend aardeleven.
Verliefde vrouwen, die door 't woud nu dwalen,
Ademen ze in: als bloeme-aromen zweven
Ze op vleugelen van nachtfluweel en geven
Heel de atmosfeer dien geur van idealen.
O blanke zieltjes! hoe kunt ge óns benijden?
Dra zult gij haten de onreine aardewoning
En 't levend lijf, eng knellend kleed van lijden.
Zeer wreed voorzeker heerscht uw Hemelkoning
Dat hij u argloos in 't verderf laat glijden,
Gevend den levensvloek tot liefdelooning.
De dartle Mei heeft listiglijk geweven
Een lichte Jacobsladder van de stralen
Der lentemaan, waarlangs nu langzaam dalen
Kleine englenzieltjes, vragend aardeleven.
Verliefde vrouwen, die door 't woud nu dwalen,
Ademen ze in: als bloeme-aromen zweven
Ze op vleugelen van nachtfluweel en geven
Heel de atmosfeer dien geur van idealen.
O blanke zieltjes! hoe kunt ge óns benijden?
Dra zult gij haten de onreine aardewoning
En 't levend lijf, eng knellend kleed van lijden.
Zeer wreed voorzeker heerscht uw Hemelkoning
Dat hij u argloos in 't verderf laat glijden,
Gevend den levensvloek tot liefdelooning.