30.07.2012, 08:38
.
De bleeke Schemer daalt op 't vale veld
En weeft zijn net van sneeuw'gen neveldamp.
O'k voel hem naadren als een levensramp...
Kom, hijgend hart, nu reevlug heengesneld!
O gouden lichtkrans van mijn avondlamp!
Straal warm en veilig op mijn arm ontsteld
Nachtkil gelaat, dat om wat schoonheid meldt,
Bloemtuil of boek, mijn klamme hand zich klamp!
Val, troostend boek! ontblaêr maar, rozen zacht! -
Demp stap en stem, o gij die binnentreedt
En geef me uw hand vol kalme levenskracht.
Wend de oogen af, vraag niet welke angst ik leed.
'k Zag Hem die komt, een sluipdief in den nacht:
Hij wenkte en riep, doch ik was niet gereed.
De bleeke Schemer daalt op 't vale veld
En weeft zijn net van sneeuw'gen neveldamp.
O'k voel hem naadren als een levensramp...
Kom, hijgend hart, nu reevlug heengesneld!
O gouden lichtkrans van mijn avondlamp!
Straal warm en veilig op mijn arm ontsteld
Nachtkil gelaat, dat om wat schoonheid meldt,
Bloemtuil of boek, mijn klamme hand zich klamp!
Val, troostend boek! ontblaêr maar, rozen zacht! -
Demp stap en stem, o gij die binnentreedt
En geef me uw hand vol kalme levenskracht.
Wend de oogen af, vraag niet welke angst ik leed.
'k Zag Hem die komt, een sluipdief in den nacht:
Hij wenkte en riep, doch ik was niet gereed.