30.07.2012, 16:32
.
O grootsche roode zomerhemel boven
De heilig-zwijgende, eindloos-wijde heide,
De goudig-bruine, als rijk tapijt gespreide
Voor reine geesten, die d' Oneind'ge loven.
O 'k hoor omhoog de godgebenedijde
Jonglingen zingen in den Vurige' Oven!
O 'k zie in vlammen door geen zee te dooven,
Gestalten wandlen, slank in blanke zijde!
O Vlammende Oven, rood van aardsch begeeren!
'k Hoor in uw gloed mijn blanke Droomen zingen.
't Lied is hun kracht: geen vuurtong kan hen deren.
Als adem van onzichtbare seringen,
Omwaait hen koel met teedre streeleveêren,
De hemelwind van machtige englenzwingen.
O grootsche roode zomerhemel boven
De heilig-zwijgende, eindloos-wijde heide,
De goudig-bruine, als rijk tapijt gespreide
Voor reine geesten, die d' Oneind'ge loven.
O 'k hoor omhoog de godgebenedijde
Jonglingen zingen in den Vurige' Oven!
O 'k zie in vlammen door geen zee te dooven,
Gestalten wandlen, slank in blanke zijde!
O Vlammende Oven, rood van aardsch begeeren!
'k Hoor in uw gloed mijn blanke Droomen zingen.
't Lied is hun kracht: geen vuurtong kan hen deren.
Als adem van onzichtbare seringen,
Omwaait hen koel met teedre streeleveêren,
De hemelwind van machtige englenzwingen.