30.07.2012, 17:18
Illusielicht.
Een gracht vol plompen rond een sprokeslot
Wordt mij de sloot die 'k zie bij donker aan
En elke boomgroep der bestoven laan,
Een ondoordringbaar sombre toovergrot.
De grijze heide lijkt me, in schijn van maan,
Een sneeuwen steppe leeg van mensch en God
Of, kalm-gelaten onder 't golvend lot,
In blanken vrede een slapende oceaan.
Zoo zag ik 't Leven in illusielicht
En Levens schoonheid werd mijn levensdoel.
Tot Levens nevel wreed werd opgelicht
En 'k zag daaronder zonde- en smartepoel.
Toen sloeg 'k de handen voor mijn aangezicht:
Zoo zie 'k alleen de schoonheid die ik voel.
Een gracht vol plompen rond een sprokeslot
Wordt mij de sloot die 'k zie bij donker aan
En elke boomgroep der bestoven laan,
Een ondoordringbaar sombre toovergrot.
De grijze heide lijkt me, in schijn van maan,
Een sneeuwen steppe leeg van mensch en God
Of, kalm-gelaten onder 't golvend lot,
In blanken vrede een slapende oceaan.
Zoo zag ik 't Leven in illusielicht
En Levens schoonheid werd mijn levensdoel.
Tot Levens nevel wreed werd opgelicht
En 'k zag daaronder zonde- en smartepoel.
Toen sloeg 'k de handen voor mijn aangezicht:
Zoo zie 'k alleen de schoonheid die ik voel.