31.07.2012, 09:11
.
Mijn zomer-blijmoed, rozedronken lijster,
Is bloô gevloden voor den grijzen Winter,
Op tintlend zilvren troon gezeteld ginter,
Zijn heerschappij inwijdend met geteister.
O de eerste witte vlokkenval verblindt er
Mijn brandende oogen, de ijzel martelt bijster
Mijn moede voeten, 't spoor der vreugde bijster...
Wie wijst mij waar ik veilig overwinter?
O vlammengeest! ik strek tot u mijn armen!
Met gouden keetnen wil mij spelend boeien
In 't kamerkijn, tot Lente mij komt warmen!
O vuur, wil mild mij 't kille hart doorgloeien!
Tulp in een sneeuwtuin, kelk vol zon-erbarmen,
Zal 't koude hart in gouden glorie bloeien.
Mijn zomer-blijmoed, rozedronken lijster,
Is bloô gevloden voor den grijzen Winter,
Op tintlend zilvren troon gezeteld ginter,
Zijn heerschappij inwijdend met geteister.
O de eerste witte vlokkenval verblindt er
Mijn brandende oogen, de ijzel martelt bijster
Mijn moede voeten, 't spoor der vreugde bijster...
Wie wijst mij waar ik veilig overwinter?
O vlammengeest! ik strek tot u mijn armen!
Met gouden keetnen wil mij spelend boeien
In 't kamerkijn, tot Lente mij komt warmen!
O vuur, wil mild mij 't kille hart doorgloeien!
Tulp in een sneeuwtuin, kelk vol zon-erbarmen,
Zal 't koude hart in gouden glorie bloeien.