31.07.2012, 09:17
.
Ik wilde een wijle stil en veilig dood zijn,
Tot blonde Mei, omstuwd van blanke duiven,
Mijn doodebed kwam troostende overstuiven
Met perzikbloemen die 'lijk rozen rood zijn.
'k Zag nachtezwart niet langer me overhuiven,
Ik zag niet dreigen, drakenoog, mijn noodsein.
Licht zou de sluimer die mijn ziel omvloot zijn,
Maagdelijk teêr als blauwe dauw op druiven.
Zal, Doorenroosje, na dat doode-rusten
In 't lenteleven 'k zingend wederkomen,
Zegenend Mei, wiens lippen vrij mij kusten?
Of, zalig slapend, zal ik 't leven schromen
En blijven kalm in 't rijk van de onbewusten,
Wijl 't eenig heil is sluimer zonder droomen?
Ik wilde een wijle stil en veilig dood zijn,
Tot blonde Mei, omstuwd van blanke duiven,
Mijn doodebed kwam troostende overstuiven
Met perzikbloemen die 'lijk rozen rood zijn.
'k Zag nachtezwart niet langer me overhuiven,
Ik zag niet dreigen, drakenoog, mijn noodsein.
Licht zou de sluimer die mijn ziel omvloot zijn,
Maagdelijk teêr als blauwe dauw op druiven.
Zal, Doorenroosje, na dat doode-rusten
In 't lenteleven 'k zingend wederkomen,
Zegenend Mei, wiens lippen vrij mij kusten?
Of, zalig slapend, zal ik 't leven schromen
En blijven kalm in 't rijk van de onbewusten,
Wijl 't eenig heil is sluimer zonder droomen?