31.07.2012, 15:59
.
En altijd verder zwerft mijn heimwee henen
Naar de ál te zeldzame in d'ellendegrijzen
Zand-oceaan van 't Leven, paradijzen,
Als morgendroomen schoon, doch ras verdwenen.
Fata morgana, noemen koel de wijzen
De vreugde-oasen, die mij waarheid schenen.
Hoe kan dan ik, door lijden wijs, zóo weenen
Om wat niet was, maar uit mijn ziel kwam rijzen?
Voort lokte 't lot door 't brandend zand mijn schreden.
- ‘O weldra wijl ik bij een wellend water,
In schaduw koel en zaligheid van Eden!’
Ik zag de palmen, 'k hoorde 't brongeklater,
Doch wen ik blij de oase wou betreden,
Was 't ál weer weg ... Daemonisch klonk geschater.
En altijd verder zwerft mijn heimwee henen
Naar de ál te zeldzame in d'ellendegrijzen
Zand-oceaan van 't Leven, paradijzen,
Als morgendroomen schoon, doch ras verdwenen.
Fata morgana, noemen koel de wijzen
De vreugde-oasen, die mij waarheid schenen.
Hoe kan dan ik, door lijden wijs, zóo weenen
Om wat niet was, maar uit mijn ziel kwam rijzen?
Voort lokte 't lot door 't brandend zand mijn schreden.
- ‘O weldra wijl ik bij een wellend water,
In schaduw koel en zaligheid van Eden!’
Ik zag de palmen, 'k hoorde 't brongeklater,
Doch wen ik blij de oase wou betreden,
Was 't ál weer weg ... Daemonisch klonk geschater.