31.07.2012, 16:08
.
Bestormen hoorde ik mijn ivoren toren
En dondrend bonzen op de blanke deur,
Die stortte en brak - en, door de breede scheur,
Trad, ruw en rood, een plompe reus naar voren.
- ‘Sta op en volg mij, stakende uw getreur
Om dwazen droom van Eden lang verloren!
Beploeg mijn akker, zaai er voedzaam koren,
Uw noesten broedren, stel hen niet te leur!’
Toen greep hij woest de maanlichtzilvren snaren
Der blanke harp, die 'k streelend weenen deed,
Mijn heilge harp, die geesten Gods omwaren,
Mijn teedre harp, die zong van Levens leed.
Ontwijde harp! nog huivert door mijn haren
De schrille wanklank van uw martelkreet!
Bestormen hoorde ik mijn ivoren toren
En dondrend bonzen op de blanke deur,
Die stortte en brak - en, door de breede scheur,
Trad, ruw en rood, een plompe reus naar voren.
- ‘Sta op en volg mij, stakende uw getreur
Om dwazen droom van Eden lang verloren!
Beploeg mijn akker, zaai er voedzaam koren,
Uw noesten broedren, stel hen niet te leur!’
Toen greep hij woest de maanlichtzilvren snaren
Der blanke harp, die 'k streelend weenen deed,
Mijn heilge harp, die geesten Gods omwaren,
Mijn teedre harp, die zong van Levens leed.
Ontwijde harp! nog huivert door mijn haren
De schrille wanklank van uw martelkreet!