31.07.2012, 19:35
.
Onder het somber lanenloof, waar luwen
Tot koelten zoel de scherpe herrefstluchten,
Laat, bleek-versteend in leed te zwaar voor zuchten,
Haar wagen traag door huurlinghanden stuwen
De levend-doode. Meisjesoogen duchten
Haar starren blik en knapevoeten schuwen
't Verlamde lijf geslagen met zóo ruwen
Vloek van het Noodlot; - zelfs haar kindren vluchten.
Meewarig even klaagt de windbewogen
Dofgroene vracht der kruinen, 't bosch doorbeven
Al veege aromen van verval en logen
Is 't krachtloos groen. Doch komt daar nederzweven
Een dor dood blad, benijdend staren de oogen
Der kranke vrouw, die sterven kan noch leven.
Onder het somber lanenloof, waar luwen
Tot koelten zoel de scherpe herrefstluchten,
Laat, bleek-versteend in leed te zwaar voor zuchten,
Haar wagen traag door huurlinghanden stuwen
De levend-doode. Meisjesoogen duchten
Haar starren blik en knapevoeten schuwen
't Verlamde lijf geslagen met zóo ruwen
Vloek van het Noodlot; - zelfs haar kindren vluchten.
Meewarig even klaagt de windbewogen
Dofgroene vracht der kruinen, 't bosch doorbeven
Al veege aromen van verval en logen
Is 't krachtloos groen. Doch komt daar nederzweven
Een dor dood blad, benijdend staren de oogen
Der kranke vrouw, die sterven kan noch leven.