31.07.2012, 20:34
.
Wee wie aan flarden al de rozen reet
Van blij gelooven, in mijn zielwarand
Door hemelheimwee meelijvol geplant!
Wee wie de sneeuw van godsvertrouwen wreed
Vertrad, bezoedlend heel mijn blanke land!
Wee wie den tempel, waar ik God beleed,
In brand stak! Wee wie 't leemen huis van leed
Mij bouwde, in hoon, met zwartgeschroeide hand!
Nu dool ik droef door mijn verwoesten tuin,
Nu dooit tot slijk mijn lelieblanke sneeuw,
Nu zit ik neer bij 't veil-omslingerd puin,
Omzwermd van klagende' uil en schrille meeuw.
Nu vliedt mijn ziel, bij schemeravond-bruin,
De leemen stulp waar 'k leef wat leek een eeuw.
Wee wie aan flarden al de rozen reet
Van blij gelooven, in mijn zielwarand
Door hemelheimwee meelijvol geplant!
Wee wie de sneeuw van godsvertrouwen wreed
Vertrad, bezoedlend heel mijn blanke land!
Wee wie den tempel, waar ik God beleed,
In brand stak! Wee wie 't leemen huis van leed
Mij bouwde, in hoon, met zwartgeschroeide hand!
Nu dool ik droef door mijn verwoesten tuin,
Nu dooit tot slijk mijn lelieblanke sneeuw,
Nu zit ik neer bij 't veil-omslingerd puin,
Omzwermd van klagende' uil en schrille meeuw.
Nu vliedt mijn ziel, bij schemeravond-bruin,
De leemen stulp waar 'k leef wat leek een eeuw.