01.08.2012, 09:07
.
Uit tooverspel van zon op ruit, verrijzen
Zie ik een oostersche enggebouwde straat,
- Wie loopt er dole' in donker vreest verraad! -
Een straat van louter gouden sprookpaleizen
Met koepels van karbonklen. - Pralend gaat
De vonkelzon in golvenparadijzen
Verzinke' en mij, die zwarte nacht doet ijzen,
Vertroost een droom nog van haar goudgelaat.
De luchte zaal, waar luistre' in lichte kleedren,
- Een tuin vol leeljen, tulpen en violen,
Die zomer-zeewind streelt met zoele veedren -
Veel menschen blij naar fluiten en violen,
Blijft vreemd mijn ziel, haar kan alleen verteedren
Die gouden stad, waar liep mijn jeugd te dolen.
Uit tooverspel van zon op ruit, verrijzen
Zie ik een oostersche enggebouwde straat,
- Wie loopt er dole' in donker vreest verraad! -
Een straat van louter gouden sprookpaleizen
Met koepels van karbonklen. - Pralend gaat
De vonkelzon in golvenparadijzen
Verzinke' en mij, die zwarte nacht doet ijzen,
Vertroost een droom nog van haar goudgelaat.
De luchte zaal, waar luistre' in lichte kleedren,
- Een tuin vol leeljen, tulpen en violen,
Die zomer-zeewind streelt met zoele veedren -
Veel menschen blij naar fluiten en violen,
Blijft vreemd mijn ziel, haar kan alleen verteedren
Die gouden stad, waar liep mijn jeugd te dolen.