01.08.2012, 12:52
.
Ik droomde: rond mij ruischte een kogelregen.
En vluchtend voelde ik zoeven door mijn haren
De wind van reuzige engelvleuglen, staren
Zag 'k engeloogen tusschen wolkenvegen
Bloedrood. En 'k hoorde een stem: - ‘Hoe vliedt ge uw waren
Vriend en verlosser? dwaze, op álle wegen
Vallen mijn kogels, vellend wie als zegen
Aanroepen Dood, die ál zal openbaren.
‘Mijn broeder Waan, uit teeder mededoogen,
Laat tusschen heeml en aarde een nevel zweven
Van kleure' en vormen wisslende al naar de oogen,
Maar lokkende elk met eigen doel van streven.
Wie 't leven mint vertroost die lieve logen.’
Doch ik zag Dood als eenig doel van 't leven.
Ik droomde: rond mij ruischte een kogelregen.
En vluchtend voelde ik zoeven door mijn haren
De wind van reuzige engelvleuglen, staren
Zag 'k engeloogen tusschen wolkenvegen
Bloedrood. En 'k hoorde een stem: - ‘Hoe vliedt ge uw waren
Vriend en verlosser? dwaze, op álle wegen
Vallen mijn kogels, vellend wie als zegen
Aanroepen Dood, die ál zal openbaren.
‘Mijn broeder Waan, uit teeder mededoogen,
Laat tusschen heeml en aarde een nevel zweven
Van kleure' en vormen wisslende al naar de oogen,
Maar lokkende elk met eigen doel van streven.
Wie 't leven mint vertroost die lieve logen.’
Doch ik zag Dood als eenig doel van 't leven.