01.08.2012, 18:24
.
Wel duizendmalen juichende opgestegen,
Heb 'k met de goden hemelwijn gedronken.
Wel duizendmalen duizlend neergezonken,
Heb 'k in vertwijfelings spelonk gelegen.
Met zware keetnen aan het stof geklonken,
Lag 'k machtloos wachtende op een godezegen.
Der menschen wegen waren nooit mijn wegen,
Der goden liefde alleen maakt zaligdronken.
Den mond gevoed met ambrozijn zal zeker
Voor eeuwig walgen 't brood der aardezonen.
Geen water lescht wie laafde een godebeker.
Naar 't land waar goden blij in 't blauwe tronen
Verlangt mijn hart, dat hulploos kind, die smeeker....
O lieve goden! laat bij ú mij wonen!
Wel duizendmalen juichende opgestegen,
Heb 'k met de goden hemelwijn gedronken.
Wel duizendmalen duizlend neergezonken,
Heb 'k in vertwijfelings spelonk gelegen.
Met zware keetnen aan het stof geklonken,
Lag 'k machtloos wachtende op een godezegen.
Der menschen wegen waren nooit mijn wegen,
Der goden liefde alleen maakt zaligdronken.
Den mond gevoed met ambrozijn zal zeker
Voor eeuwig walgen 't brood der aardezonen.
Geen water lescht wie laafde een godebeker.
Naar 't land waar goden blij in 't blauwe tronen
Verlangt mijn hart, dat hulploos kind, die smeeker....
O lieve goden! laat bij ú mij wonen!