02.08.2012, 16:40
Wen lentesneeuw van anemonen viel
In 't blije bosch, waar 't vleiewindje kust
De blonde knoppe' en wiegt, in luwen lust,
De blaadjes klein, wie 't wonder weer geviel;
Wen de aard bloeit óp, na kille dooderust
En Meizon goudvonkt, als een wentlend wiel,
In blauwe hemelvelden, voelt mijn ziel
Zich bang gevangen op vijand'ge kust.
Zij zat wel eenzaam bij den vreemden haard,
Verbannen kind, prinsesje uit Droomenland,
Gelaten neurend liedjes, trouw bewaard.
Nu wil zij vluchten, heimwee-overmand,
Door elke zinnepoort, in wilde vaart -
En kreunt van wóndslaan aan den kerkerwand.
In 't blije bosch, waar 't vleiewindje kust
De blonde knoppe' en wiegt, in luwen lust,
De blaadjes klein, wie 't wonder weer geviel;
Wen de aard bloeit óp, na kille dooderust
En Meizon goudvonkt, als een wentlend wiel,
In blauwe hemelvelden, voelt mijn ziel
Zich bang gevangen op vijand'ge kust.
Zij zat wel eenzaam bij den vreemden haard,
Verbannen kind, prinsesje uit Droomenland,
Gelaten neurend liedjes, trouw bewaard.
Nu wil zij vluchten, heimwee-overmand,
Door elke zinnepoort, in wilde vaart -
En kreunt van wóndslaan aan den kerkerwand.