02.08.2012, 17:02
April.
O godeknaap! o zonneblonde April!
Ik hoor uw kloppen aan mijn vensterruit
En 't fladdren van uw blauwen mantel! Fluit
Uw merelzang en wek mijn levenswil,
Die grijzen Winter weerloos viel ten buit.
Aromige jacinth, violen pril,
Jonquille-goud en vlam van amaryl,
Strooi al uw bloemen vroolijk voor mij uit.
Raak met uw loover-tooverstaf mij, laat
Me u lang in 't blauw van de oogen zien, vertel
Me een oud verhaal, waarbij ik weenen moet.
O laat me uw lokken streelen, uw gelaat
Bedonzen met mijn liefde als vroeger wel
En zoen mij weer en geef mij levensmoed.
O godeknaap! o zonneblonde April!
Ik hoor uw kloppen aan mijn vensterruit
En 't fladdren van uw blauwen mantel! Fluit
Uw merelzang en wek mijn levenswil,
Die grijzen Winter weerloos viel ten buit.
Aromige jacinth, violen pril,
Jonquille-goud en vlam van amaryl,
Strooi al uw bloemen vroolijk voor mij uit.
Raak met uw loover-tooverstaf mij, laat
Me u lang in 't blauw van de oogen zien, vertel
Me een oud verhaal, waarbij ik weenen moet.
O laat me uw lokken streelen, uw gelaat
Bedonzen met mijn liefde als vroeger wel
En zoen mij weer en geef mij levensmoed.