02.08.2012, 17:03
.
1.
Wanneer al lichter luwer dagen lengen
En lentig lief luidt de eerste merelzang
En geler speelt de zonvlek op 't behang
En, blank en blauw, hun sterke aromen plengen,
Verrezen rank uit vonklend glasgevang,
Voor 't open venster hyacinthe' en mengen
April-aroom met wat de winden brengen
Aan frisschen geur van de aarde vol verlang,
Dan, droef van heimwee, moet ik u gedenken
En zien u weer in 't zonnig kamerkijn,
Vertellend blij, met enkel oogenwenken:
- ‘De lente komt, o voel dien zonneschijn!’
O kon ik zon u in uw donker schenken
En al de bloemen van mijn raamkozijn!
2.
O neem de roomige en de rozeroode,
De hemelblauwe en die, violezwart.
De rozeroode is voor uw nobel hart,
De blauwe, voor uw trouw geloof, mijn doode,
De donkerpaarse, voor uw heil'ge smart,
De blanke, voor uw zuivre ziel. - Hoe bloode
Breng 'k u mijn lentebloemen! hebt van noode
Gij wel van de aard deze armlijke Arons-gard?
Doe open de armen! - zoetjes zal ik vlijen
De bloemenstaven op uw trouwe borst.
Doe open de oogen! - 'k laat Aprilzon glijen
In 't zwarte graf, dat stille uw zonnedorst.
Doe open de ooren! - 'k wil u zacht belijen
Wat ik, op aard, geen ziel vertrouwen dorst.
1.
Wanneer al lichter luwer dagen lengen
En lentig lief luidt de eerste merelzang
En geler speelt de zonvlek op 't behang
En, blank en blauw, hun sterke aromen plengen,
Verrezen rank uit vonklend glasgevang,
Voor 't open venster hyacinthe' en mengen
April-aroom met wat de winden brengen
Aan frisschen geur van de aarde vol verlang,
Dan, droef van heimwee, moet ik u gedenken
En zien u weer in 't zonnig kamerkijn,
Vertellend blij, met enkel oogenwenken:
- ‘De lente komt, o voel dien zonneschijn!’
O kon ik zon u in uw donker schenken
En al de bloemen van mijn raamkozijn!
2.
O neem de roomige en de rozeroode,
De hemelblauwe en die, violezwart.
De rozeroode is voor uw nobel hart,
De blauwe, voor uw trouw geloof, mijn doode,
De donkerpaarse, voor uw heil'ge smart,
De blanke, voor uw zuivre ziel. - Hoe bloode
Breng 'k u mijn lentebloemen! hebt van noode
Gij wel van de aard deze armlijke Arons-gard?
Doe open de armen! - zoetjes zal ik vlijen
De bloemenstaven op uw trouwe borst.
Doe open de oogen! - 'k laat Aprilzon glijen
In 't zwarte graf, dat stille uw zonnedorst.
Doe open de ooren! - 'k wil u zacht belijen
Wat ik, op aard, geen ziel vertrouwen dorst.