02.08.2012, 18:01
De blonde April is zacht, bij nacht, gekomen,
Zijn mantel blauw vol donzen groene blaadjes,
Zoo mooi als bloemen. Roepend zoet de zaadjes,
Die, nog verborgen, van de zon al droomen,
Beluistert hij der vooglen neuriepraatjes
En fluit hen voor, die nog te fluiten schromen
En laat de blaadjes fladdren naar de boomen
En loopt te lokken langs de woudepaadjes.
Zijn roze-blanke bloote knapevoetjes
Laten een spoor van licht, zijn gulden haren
Wapperen vroolijk in den wind en zoetjes
Komt wie daar wandelt waar hij danste omwaren
Aromenlucht, als luwe liefdegroetjes
Van lenteloover, gras, viole' en varen.
Zijn mantel blauw vol donzen groene blaadjes,
Zoo mooi als bloemen. Roepend zoet de zaadjes,
Die, nog verborgen, van de zon al droomen,
Beluistert hij der vooglen neuriepraatjes
En fluit hen voor, die nog te fluiten schromen
En laat de blaadjes fladdren naar de boomen
En loopt te lokken langs de woudepaadjes.
Zijn roze-blanke bloote knapevoetjes
Laten een spoor van licht, zijn gulden haren
Wapperen vroolijk in den wind en zoetjes
Komt wie daar wandelt waar hij danste omwaren
Aromenlucht, als luwe liefdegroetjes
Van lenteloover, gras, viole' en varen.