05.08.2012, 19:31
T. Hartoch
Klinck-dicht
Ghelijck een Arent hooch doorsweeft des Hemels tenten,
En door zijn scharp gesicht beoocht de lage aart,
Zo sweeft u vlugge geest (o Bredero) vermaart,
Wiens scharp verstandt uytbeeldt het dichtsel van u prenten.
De zuyverheyt van spraack ghy hebt ghesocht te enten
Door vloeyend' soete rijm in ons Neerduytsche taal,
En gheeft ons 'trechte spoor van reden wickincx schaal,
Waar door ghy onsterflijck blijft bloeyend' in u lenten.
De waarheyt van deez' zaack, de stomme sal't u segghen,
Doorleest en wel herknaut, het werck zijn meester prijst,
Ghy vint de nutticheyt die uyt zijn spreucke rijst.
Zo dat het Plautus zelf niet beter kon uytleggen:
Dies kan geen traghe tong de roem van deez' Poeet
Na waart wtspreken 'tloon, 'tgheen aan hem is besteet.
Klinck-dicht
Ghelijck een Arent hooch doorsweeft des Hemels tenten,
En door zijn scharp gesicht beoocht de lage aart,
Zo sweeft u vlugge geest (o Bredero) vermaart,
Wiens scharp verstandt uytbeeldt het dichtsel van u prenten.
De zuyverheyt van spraack ghy hebt ghesocht te enten
Door vloeyend' soete rijm in ons Neerduytsche taal,
En gheeft ons 'trechte spoor van reden wickincx schaal,
Waar door ghy onsterflijck blijft bloeyend' in u lenten.
De waarheyt van deez' zaack, de stomme sal't u segghen,
Doorleest en wel herknaut, het werck zijn meester prijst,
Ghy vint de nutticheyt die uyt zijn spreucke rijst.
Zo dat het Plautus zelf niet beter kon uytleggen:
Dies kan geen traghe tong de roem van deez' Poeet
Na waart wtspreken 'tloon, 'tgheen aan hem is besteet.