11.08.2012, 10:35
Anna Roemers Visscher
Sonnet aen de Zeeusche poëten.
Ghy altijt lustich volck, dat met u gheest ghewoon
Te sweven zijt om hooch, en welcoom by de Gooden,
Die u alst feest-dach is op haer bancquet doen nooden
En boven aen het naest Iupiters wijste soon.
O luckich teghen-deel! van die om wanckel loon
Vermuffen op 'tCantoir (een graf van sulcke dooden)
V eer ick in mijn hert, u vier ick, als de booden
Van de onsterflickheyt, belommert met haer croon.
Ick heb onlangs verstaen dat ghy met schrandre listen
In Zeelant u quartier begint te Alcumisten
Om gout te maken? Neen! Maer grooter Meester-stick
Neemt ghy-lie by der hant, 'tzijn wonderlicker curen
Cunt ghy u Nachtegael doen soetjens tureluren
Die in sijn moeders tael roept kick, borr kick, kick kick.
Sonnet aen de Zeeusche poëten.
Ghy altijt lustich volck, dat met u gheest ghewoon
Te sweven zijt om hooch, en welcoom by de Gooden,
Die u alst feest-dach is op haer bancquet doen nooden
En boven aen het naest Iupiters wijste soon.
O luckich teghen-deel! van die om wanckel loon
Vermuffen op 'tCantoir (een graf van sulcke dooden)
V eer ick in mijn hert, u vier ick, als de booden
Van de onsterflickheyt, belommert met haer croon.
Ick heb onlangs verstaen dat ghy met schrandre listen
In Zeelant u quartier begint te Alcumisten
Om gout te maken? Neen! Maer grooter Meester-stick
Neemt ghy-lie by der hant, 'tzijn wonderlicker curen
Cunt ghy u Nachtegael doen soetjens tureluren
Die in sijn moeders tael roept kick, borr kick, kick kick.