12.08.2012, 10:49
C.A. Wienecke
1874 - 1948 Niederlande
Twijfel.
Zij nad'ren weer die rave' in krijgsgezang,
de scherpe vlerken slaande in wilde vlucht,
de een na den ander gaat voorbij, de lucht
een wijl verdonkerende, krijschend lang.
Ik zie elks bek, elks spotoog, elks gerucht
klapvleug'lig hoor ik, 'k merk elks lijfsbedwang,
zelf willoos zijnde...... o keer, ik blijf zoo bang
- geloove ik nog? - keer ravenduiv'lenvlucht!
Zij zwermen, zwermen, dan vervaalt de vlucht,
en trekt gelijk een lange vogelslang
geluidloos door de nevelige lucht,
verijlt, verdwijnt, als ware twijfel: klucht.
Maar in mijn ziel blijft bang' herinn'ring lang:
nauw zie ik 't Licht, nauw hoore ik de' eng'lenzang.
1874 - 1948 Niederlande
Twijfel.
Zij nad'ren weer die rave' in krijgsgezang,
de scherpe vlerken slaande in wilde vlucht,
de een na den ander gaat voorbij, de lucht
een wijl verdonkerende, krijschend lang.
Ik zie elks bek, elks spotoog, elks gerucht
klapvleug'lig hoor ik, 'k merk elks lijfsbedwang,
zelf willoos zijnde...... o keer, ik blijf zoo bang
- geloove ik nog? - keer ravenduiv'lenvlucht!
Zij zwermen, zwermen, dan vervaalt de vlucht,
en trekt gelijk een lange vogelslang
geluidloos door de nevelige lucht,
verijlt, verdwijnt, als ware twijfel: klucht.
Maar in mijn ziel blijft bang' herinn'ring lang:
nauw zie ik 't Licht, nauw hoore ik de' eng'lenzang.