12.08.2012, 15:05
L.S. Hijlsma
Dimanche Matin
J. Massenet
Ik pluk wat korenbloem en rijpe aren,
Die moeder zei 't Mariabeeld te geven,
‘Voor hen, die in den oorlog zijn gebleven,’ -
Zon ZIJ die voor hen allen dan bewaren?
't Is ook voor Vader; - 'k zag hem nooit - na jaren,
Zegt moeder, zal ze weder mèt hem leven; -
Doch sluit ze 't boek, waar dat zoo staat geschreven,
Dan zit ze droef toch voor zich uit te staren.
- Waarom is Vader dood en wil die halmen
Niet laten bloeien waar de bijen zoemen? -
En stil het jongske peinst en staat te talmen. -
Doch, hoor, - daar dreunen reeds de orgelgalmen -
En 't knaapje gaat, en legt voor 't Beeld zijn bloemen,
En knielt er neer, - en staart in 't wierookwalmen.
Dimanche Matin
J. Massenet
Ik pluk wat korenbloem en rijpe aren,
Die moeder zei 't Mariabeeld te geven,
‘Voor hen, die in den oorlog zijn gebleven,’ -
Zon ZIJ die voor hen allen dan bewaren?
't Is ook voor Vader; - 'k zag hem nooit - na jaren,
Zegt moeder, zal ze weder mèt hem leven; -
Doch sluit ze 't boek, waar dat zoo staat geschreven,
Dan zit ze droef toch voor zich uit te staren.
- Waarom is Vader dood en wil die halmen
Niet laten bloeien waar de bijen zoemen? -
En stil het jongske peinst en staat te talmen. -
Doch, hoor, - daar dreunen reeds de orgelgalmen -
En 't knaapje gaat, en legt voor 't Beeld zijn bloemen,
En knielt er neer, - en staart in 't wierookwalmen.